Er zijn zoveel verschillende soorten
kapitelen
in de
romaanse architectuur
te vinden, dat een definitie niet te geven valt.
Het eenvoudigst is het
kapiteel
dat, afgezien van zijn hoofdvorm, door de
steenhouwer niet van versiering is voorzien.
Dit is het
tektonische kapiteel.
Het
teerlingkapiteel
is hiervan het bekendste voorbeeld. Naar de vorm kan het ook om bijvoorbeeld een
trapeziumkapiteel
of
korfkapiteel
gaan.
Deze geometrische vorm was in veel gevallen oorspronkelijk wel rijk beschilderd.
Wanneer de
steenhouwer
reliëf aanbrengt, levert de
plantenwereld
meestal de motieven. Het
bladwerkkapiteel
kan eenvoudig zijn,
gestileerde bladeren
tonen,
of omkrullend, zoals bij het
knopkapiteel.
De
acanthus
is de meest voorkomende plant, maar niet steeds even goed herkenbaar.
De
wijnstok
komt ook veel voor en leent zich goed voor sierlijke vormen.
Tussen de ranken duiken vaak dieren of menselijke figuren op.
We zijn dan al dicht bij het
iconische kapiteel,
waarop dieren en mensen de hoofdrol spelen.
Omdat vaak historisch taferelen uitgebeeld worden, spreekt men ook wel van het historiekapiteel.
Tekst: Jean Penders (08-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders